Techniek aanleren

Bijgewerkt op december 28, 2017
You are here:
< Back

De besturing van functionele bewegingen moet aan twee criteria voldoen:

  • De besturing moet effectief zijn, met andere woorden, de intentie van bewegen realiseren
  • De besturing moet zo weinig mogelijk incidenteel zijn en dus geschikt zijn voor het oplossen van meerdere bewegingsproblemen

Dit betekent dat er waarschijnlijk geen min of meer starre, in het brein opgeslagen motorische programma’s bestaan, maar dat bewegen op grond van flexibele sets van bewegingsregels wordt samengesteld, die grote algemene geldigheid hebben en incidentele aanpassing aan de eisen van de omgeving kunnen filteren en vormgeven. Hardlopen op een atletiekbaan, hardlopen op oneffen ondergrond, hardlopen terwijl we een voorwerp dragen en zelfs richtingsveranderingen tijdens een spelsport, zijn zo allemaal varianten op eenzelfde thema dat zijn uiteindelijke vorm krijgt door interactie van allerlei factoren in en rond het bewegende systeem.

Om besturingsmechanismen te kunnen vinden die inzetbaar zijn in veel verschillende omgevingen moet bewegen plastisch en niet lineair worden vormgegeven. Dat is mogelijk doordat het vormgeven van de beweging gebeurt door de voortdurende interactie tussen alle aspecten die invloed hebben op het bewegen. Dit blijkt ook wel uit hoe het leerproces verloopt. Het leren van een nieuwe beweging verloopt niet vanaf het niet beheersen van een beweging naar de beweging een beetje kunnen, naar vervolgens de beweging telkens beter beheersen en ten slotte de beweging volledig beheersen. Door de voortdurende interactie tussen de veelheid aan factoren ontstaat een kronkelpad, waarin deelvaardigheden ontstaan die tijdelijk zijn en weer verdwijnen om vervangen te worden door andere deelvaardigheden; een ogenschijnlijk chaotisch traject, waaruit op een gegeven moment een bewegingspatroon ontstaat dat tegelijk stabiel en flexibel is. Met andere woorden, het leren van een beweging is niet het leren van de ideale uitvoering van de beweging, die fragiel is en die maar past in één incidentele omgeving, maar is het leren toepassen van telkens andere variaties op een thema, zodat een bewegingsplan ontstaat dat bestand is tegen allerlei verstoringen uit de omgeving.

In dat licht gezien zijn nauwkeurige bewegingscorrecties, die bijvoorbeeld fysiotherapeuten graag uitvoeren, nogal onzinnig. Het zijn incidenten, die het lerende systeem niet zal herkennen als universeel toepasbaar en daarom ook als incidenten zal afdoen; met andere woorden, het systeem zal er niet veel van willen leren. De til techniek, die met precisie aangeleerd wordt, zal niet beklijven, omdat die niet universeel toepasbaar is, al was het maar omdat de voorwerpen die opgetild moeten worden in het dagelijkse leven allemaal anders van vorm en gewicht zijn. Nauwkeurige correcties op het gebied van de stand van het bekken om een betere core stability te krijgen zullen in het dagelijkse leven en in sport nauwelijks een positief effect hebben, omdat stabiliteit in elke situatie anders (zelforganiserend) tot stand kan komen. Nauwkeurig geleerde judotechnieken zullen in een wedstrijdvorm niet erg effectief zijn als de uitvoering niet naar beleven veranderd kan worden, enzovoort. Stabiele maar tegelijk flexibele bewegingspatronen ontstaan niet door het nauwkeurig aanleren van techniek, maar door zelforganisatie vanuit complexiteit.

Uit: Krachttraining en coördinatie van Frans Bosch

 

Techniek aanleren

Je zou ook interesse kunnen hebben in

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *