Techniek aanleren

De besturing van functionele bewegingen moet aan twee criteria voldoen:

  • De besturing moet effectief zijn, met andere woorden, de intentie van bewegen realiseren
  • De besturing moet zo weinig mogelijk incidenteel zijn en dus geschikt zijn voor het oplossen van meerdere bewegingsproblemen

Dit betekent dat er waarschijnlijk geen min of meer starre, in het brein opgeslagen motorische programma’s bestaan, maar dat bewegen op grond van flexibele sets van bewegingsregels wordt samengesteld, die grote algemene geldigheid hebben en incidentele aanpassing aan de eisen van de omgeving kunnen filteren en vormgeven. Hardlopen op een atletiekbaan, hardlopen op oneffen ondergrond, hardlopen terwijl we een voorwerp dragen en zelfs richtingsveranderingen tijdens een spelsport, zijn zo allemaal varianten op eenzelfde thema dat zijn uiteindelijke vorm krijgt door interactie van allerlei factoren in en rond het bewegende systeem.

Om besturingsmechanismen te kunnen vinden die inzetbaar zijn in veel verschillende omgevingen moet bewegen plastisch en niet lineair worden vormgegeven. Dat is mogelijk doordat het vormgeven van de beweging gebeurt door de voortdurende interactie tussen alle aspecten die invloed hebben op het bewegen. Dit blijkt ook wel uit hoe het leerproces verloopt. Het leren van een nieuwe beweging verloopt niet vanaf het niet beheersen van een beweging naar de beweging een beetje kunnen, naar vervolgens de beweging telkens beter beheersen en ten slotte de beweging volledig beheersen. Door de voortdurende interactie tussen de veelheid aan factoren ontstaat een kronkelpad, waarin deelvaardigheden ontstaan die tijdelijk zijn en weer verdwijnen om vervangen te worden door andere deelvaardigheden; een ogenschijnlijk chaotisch traject, waaruit op een gegeven moment een bewegingspatroon ontstaat dat tegelijk stabiel en flexibel is. Met andere woorden, het leren van een beweging is niet het leren van de ideale uitvoering van de beweging, die fragiel is en die maar past in één incidentele omgeving, maar is het leren toepassen van telkens andere variaties op een thema, zodat een bewegingsplan ontstaat dat bestand is tegen allerlei verstoringen uit de omgeving.

In dat licht gezien zijn nauwkeurige bewegingscorrecties, die bijvoorbeeld fysiotherapeuten graag uitvoeren, nogal onzinnig. Het zijn incidenten, die het lerende systeem niet zal herkennen als universeel toepasbaar en daarom ook als incidenten zal afdoen; met andere woorden, het systeem zal er niet veel van willen leren. De til techniek, die met precisie aangeleerd wordt, zal niet beklijven, omdat die niet universeel toepasbaar is, al was het maar omdat de voorwerpen die opgetild moeten worden in het dagelijkse leven allemaal anders van vorm en gewicht zijn. Nauwkeurige correcties op het gebied van de stand van het bekken om een betere core stability te krijgen zullen in het dagelijkse leven en in sport nauwelijks een positief effect hebben, omdat stabiliteit in elke situatie anders (zelforganiserend) tot stand kan komen. Nauwkeurig geleerde judotechnieken zullen in een wedstrijdvorm niet erg effectief zijn als de uitvoering niet naar beleven veranderd kan worden, enzovoort. Stabiele maar tegelijk flexibele bewegingspatronen ontstaan niet door het nauwkeurig aanleren van techniek, maar door zelforganisatie vanuit complexiteit.

Uit: Krachttraining en coördinatie van Frans Bosch

 

LTAD case studie

Steve Magness heeft een artikel geschreven over een atleet die op de high school bij hem trainde (als junior) en daarna in de voorbereiding op de marathon. LTAD in de praktijk. Will Nation liep op de University 14:06 op de 5000 meter en afgelopen jaar 2:16:59 op de marathon. In de high school periode werd er naast het verder ontwikkelen van zijn sterke punten (aeroob vermogen) ook vooral aandacht gegeven aan de snelheid. Wekelijks sprinttraining met sprints van 60 meter voluit en heuvelsprints.

 

Lees verder

Lichaamsbouw van top hardlopers

Volgens de auteur van ‘The Sports Gene’, David Epstein, kun je de uitslag van een lange afstandswedstrijd voorspellen door het meten van de enkels van de hardlopers bij de start. Winnaars van de de belangrijkste lange afstandswedstrijden bezitten bepaalde lichaamseigenschappen. In dit artikel worden een aantal besproken die specifiek zijn voor de snelste Oost Afrikaanse lopers en waardoor ze in het voordeel lijken te zijn.

Onder andere lengte achillespees ten opzichte van lengte kuitspier. Gewicht van onderbeen. Vetpercentage. Lichaamsoppervlak. Lange benen, kort bovenlichaam. Smal bekken. Lichaamslengte. Gewicht. Etc.

 

Lees verder

De waarheid over lactaat

In dit artikel worden een aantal mythes omtrent lactaat ontkracht:

  • mythe 1: Lactaat wordt geproduceerd wanneer ons lichaam een tekort aan zuurstof heeft;
  • mythe 2: Lactaat is een nutteloos rest product
  • mythe 3: Lactaat veroorzaakt verzuring en vermoeidheid
  • mythe 4: Het produceren van lactaat is slecht
  • mythe 5: Lactaat veroorzaakt spierpijn

H+ ionen, melkzuur, buffering capaciteit, NAD, DOMS, lactaat shuttle, lactaat tolerantie, glucose, glycogeen, pyrufaat

Lees verder

De waarheid over bier voor atleten

Wat is de functie van bier voor atleten? Voor het aanvullen van vocht kan het goed zijn, de koolhydraten in bier zijn minder geschikt om de energievoorraad weer aan te vullen. Wel kan bier, met mate, een goede dorstlesser zijn. Meerdere biertjes na een zware training of wedstrijd heeft vooral negatieve eigenschappen.

  • Negatieve invloed op herstel en adaptie
  • Bier met weinig alcohol heeft goede hydraterende eigenschappen
  • Wat sodium toevoegen aan het bier kan zorgen voor het beter vasthouden van vocht
  • Er zitten weinig vitaminen in bier
  • Bier is geen goede bron voor calorieën

Artikel van Asker Jeukendrup

Flexibel zijn in plaats van perfect

De voor- en nadelen van perfectionisme

Een perfectionistische instelling heeft zowel voor- als nadelen. Je wilt profiteren van de voordelen zoals een sterke werk instelling en commitment naar je sport.

Daarnaast wil je ook leren hoe je met de nadelen van perfectionisme om moet gaan. Zoals besproken stellen perfectionisten vaak onrealistische eisen aan zichzelf. Perfectionisten kunnen erg kritisch op zichzelf zijn en willen altijd en overal prefect presteren. Dit leidt tot een laag zelfvertrouwen, vooral bij evenementen.

Je zult moeten accepteren dat je ook maar een mens bent en fouten zult maken of uitdagingen aangaan zodat je vrij kunt presteren in welke vorm je op dat moment ook bent.

Lees verder

Hoe een olympische hardloopster op wedstrijdgewicht komt

Interessant artikel over de carrière van Hilary Stellingwerf, een olympische 1500 meter loopster. Stellingwerf heeft een lange consistente carrière gehad als atleet met vrijwel geen blessures en/of gezondheidsproblemen. Opvallend is dat ze dit leek te bereiken door te periodiseren met voeding en lichaamsgewicht. Buiten het seizoen liet ze het lichaamsgewicht en vetpercentage toenemen om op piekwedstrijden weer op een, voor het hardlopen, ideaal lichaamsgewicht te komen. Bij veel (top)atleten zie je een constant laag lichaamsgewicht wat tot gezondheidsproblemen en blessures kan leiden. Vooral de afname van botdichtheid is een groot risico.

Lees verder

Stimulus en adaptie

Het lichaam volgt een proces van aanpassing. Als de stimulus is toegepast wordt de homestasis verstoord. Wanneer de homeostasis is verstoord worden er berichten verstuurt die de signaalwegen triggeren. Wanneer deze signaalwegen genoeg getriggerd wordt zal er uiteindelijk een functionele aanpassing plaatsvinden.

In this model what we need to know boils down to:

  1. The training adaptation we are looking for.
  2. What stimulus leads to that adaptation.
  3. What does the training stimulus trigger?
  4. What pathway is activated?
  5. What translate that pathway activation to actual response?
  6. How much “activation” is needed until we translate that to a functional adaptation?
  7. That’s a heck of a lot to know.  What’s the point right?  It’s overly complex…Well, let’s address that shortly.

 

Artikel van Steve Magness