Sprinttraining (juist) Ook Goed Voor Lange Afstandlopers
Er zijn een aantal redenen waarom sprinttraining goed is voor o.a. Midden- en Lange afstandlopers. Ten eerste recruteer je door het sprinten de snelle (FT) spiervezels die anders moeilijk te recruteren zijn. Hiermee vergroot je het totaal aantal mogelijk te recruteren spiervezels. Deze snelle spiervezels kunnen ingezet worden als de langzame (ST) spiervezels het moeilijker krijgen bij het lopen. Ten tweede kunnen de beter getrainde snelle spiervezels gebruikt worden voor een betere versnelling aan het eind van de wedstrijd. En ten derde wordt door het sprintwerk het centrale zenuwstelsel (CZS) voor een korte tijdsduur stevig uitgedaagd. Omdat alles begint en eindigt in het brein en het CZS kan het stevig belasten van het CZS er voor zorgen dat het CZS beter om leert gaan met centrale vermoeidheid.
Sprinttraining Als Techniektraining
Sprinttraining is uitermate geschikt om te werken aan een betere hardloop techniek. Er zijn weinig atleten die bij het sprinten nog lopen met een haklanding zoals veel atleten nog doen op de lange afstand. Sprinten kan er voor zorgen dat lange afstandlopers beter leren lopen met een mid/voorvoet landing. Lange afstand lopers moeten wel leren om net als sprinters te sprinten. Echte sprinters lopen op hoge snelheid nog volledig ontspannen terwijl lange afstandslopers tijdens de sprinttraining vaak erg aan het werken zijn. Het kan daarom goed zijn om bij het beginnen met sprinten eerst op 400 meter tempo de 100 meter sprint af te leggen, wel behoorlijk snel maar niet zo snel dat ontspannen lopen niet meer mogelijk is. Op het moment dat op deze snelheid ontspannen lopen beheerst wordt kan er langzaam steeds sneller gelopen worden tot maximaal.
Een echte sprinttraining kan het best alactisch anaeroob worden uitgevoerd, dit betekent dat er geen verzuring (alactisch) optreedt ondanks de anaerobe inspanning. Dit kan gerealiseerd worden door de sprint ruim binnen de 15 seconden te houden, voor volwassen lopers zou 60 meter voldoende kunnen zijn. Op deze manier wordt de energie tijdens de sprint volledig gedekt door het creatine fosfaat (CP), het is dan wel nodig om voldoende rust tussen twee opvolgende sprints te nemen (1,5 tot 2 minuten). In deze rustperiode kan de creatine fosfaat voorraad weer aangevuld worden, bij te korte rustperiodes treedt alsnog verzuring op.
De eerste sprinttrainingen kunnen het best heuvelop uitgevoerd worden waarna geleidelijk steeds meer vlakke sprints worden uitgevoerd. Heuvelop sprinten heeft als voordeel dat door de geringere snelheid de kans op blessures iets kleiner is, daarnaast zorgt heuvelop sprinten voor een extra krachtimpuls.
Bron: Lichtlopen