Vitamine D en presteren

Twee nieuwe onderzoeken naar het effect van Vitamine D op prestaties. In het eerste onderzoek blijkt dat er maar weinig mensen echt een tekort aan Vitamine D heeft en het maar de vraag is of het presteren afhankelijk is van de Vitamine D status of dat het komt dat de betere presterende sporters meer in de zon zijn. In de tweede studie is er geen prestatieverbetering te zien na het gebruik van Vitamine D.

Beschrijving studies door Asker Jeukendrup.

Motorisch leren en spierfysiologie

Variatie in (kracht)training. Inter en intramusculaire coördinatie. Krachttraining met bijna maximale belasting versus plyometrie. Lengte van pezen en de invloed daarop van plyometrie en krachttraining. Bas van Hooren.

artikel

Verander je mindset en verminder je pijn

Het trainen van je brein om het gevoel van pijn te verminderen. Door negatieve gedachten te vervangen door ondersteunende of verzachtende gedachten is het mogelijk de pijn te verminderen.

cbt

 

artikel

De anaerobe drempel bestaat niet

Een artikel over de rol van lactaat bij vermoeidheid. Stapsgewijs wordt uitgelegd dat lactaat weinig negatieve betekenis heeft. Ook wordt een relatie tussen lactaatwaarden en verzuring ontkend.

Kernwoorden: anaerobe drempel, lactate treshold, VO2max, anaeroob, verzuring, vermoeidheid, hydrogen ions, H+, Ph

 

Artikel

Core stability voor hardlopers

Bij de meeste trainers/hardlopers is wel bekend dat training van de core belangrijk is voor hardlopers. De standaard sit-ups en back extesions werken echter niet goed. Bij deze oefeningen worden slechts een deel van de spieren geïsoleerd getraind in een houding die niet overeenkomt met de loopbeweging. Beter is het om de core stability te trainen vanuit een houding die meer lijkt op de houding die je bij het hardlopen hebt. Dit betekent bijvoorbeeld planken met balansverstoring, één arm omhoog, één been omhoog, arm en been diagonaal omhoog etc.

Naast een verbeterde houding tijdens het lopen en het beter kunnen corrigeren heeft een sterkere core ook een positieve invloed op het voorkomen van steken in de zij.

In dit artikel staat het één en ander uitgelegd, lees verder

Vermoeidheid of cardiac drift?

Een artikel van Phil Maffetone over het verschijnsel cardiac drift, en het gebruik van power meters bij hardlopen. Wat is bepalend tijdens de training de hartslag, het tempo of het geleverde vermogen? Volgens de aanhangers van de power meter methode zou er getraind moeten worden op een constant vermogen. Als je dit echter uitzet tegen de hartslag kan het zijn dat je bij hetzelfde vermogen in een aantal verschillende hartslagzones traint. Het is maar de vraag of je dan de training doet die je zou willen doen. De hartslag varieert aan de hand van wat er in het lichaam gebeurt, als het lichaam de inspanning niet meer 100% aeroob kan doen en steeds meer gebruik maakt van anaerobe processen dan zal ook de hartslag stijgen, het geleverde vermogen zal waarschijnlijk gelijk blijven. In de training krijg je dan een mix van aerobe en anaerobe inspanning die je waarschijnlijk niet wilt.

Lees verder

Techniek aanleren

De besturing van functionele bewegingen moet aan twee criteria voldoen:

  • De besturing moet effectief zijn, met andere woorden, de intentie van bewegen realiseren
  • De besturing moet zo weinig mogelijk incidenteel zijn en dus geschikt zijn voor het oplossen van meerdere bewegingsproblemen

Dit betekent dat er waarschijnlijk geen min of meer starre, in het brein opgeslagen motorische programma’s bestaan, maar dat bewegen op grond van flexibele sets van bewegingsregels wordt samengesteld, die grote algemene geldigheid hebben en incidentele aanpassing aan de eisen van de omgeving kunnen filteren en vormgeven. Hardlopen op een atletiekbaan, hardlopen op oneffen ondergrond, hardlopen terwijl we een voorwerp dragen en zelfs richtingsveranderingen tijdens een spelsport, zijn zo allemaal varianten op eenzelfde thema dat zijn uiteindelijke vorm krijgt door interactie van allerlei factoren in en rond het bewegende systeem.

Om besturingsmechanismen te kunnen vinden die inzetbaar zijn in veel verschillende omgevingen moet bewegen plastisch en niet lineair worden vormgegeven. Dat is mogelijk doordat het vormgeven van de beweging gebeurt door de voortdurende interactie tussen alle aspecten die invloed hebben op het bewegen. Dit blijkt ook wel uit hoe het leerproces verloopt. Het leren van een nieuwe beweging verloopt niet vanaf het niet beheersen van een beweging naar de beweging een beetje kunnen, naar vervolgens de beweging telkens beter beheersen en ten slotte de beweging volledig beheersen. Door de voortdurende interactie tussen de veelheid aan factoren ontstaat een kronkelpad, waarin deelvaardigheden ontstaan die tijdelijk zijn en weer verdwijnen om vervangen te worden door andere deelvaardigheden; een ogenschijnlijk chaotisch traject, waaruit op een gegeven moment een bewegingspatroon ontstaat dat tegelijk stabiel en flexibel is. Met andere woorden, het leren van een beweging is niet het leren van de ideale uitvoering van de beweging, die fragiel is en die maar past in één incidentele omgeving, maar is het leren toepassen van telkens andere variaties op een thema, zodat een bewegingsplan ontstaat dat bestand is tegen allerlei verstoringen uit de omgeving.

In dat licht gezien zijn nauwkeurige bewegingscorrecties, die bijvoorbeeld fysiotherapeuten graag uitvoeren, nogal onzinnig. Het zijn incidenten, die het lerende systeem niet zal herkennen als universeel toepasbaar en daarom ook als incidenten zal afdoen; met andere woorden, het systeem zal er niet veel van willen leren. De til techniek, die met precisie aangeleerd wordt, zal niet beklijven, omdat die niet universeel toepasbaar is, al was het maar omdat de voorwerpen die opgetild moeten worden in het dagelijkse leven allemaal anders van vorm en gewicht zijn. Nauwkeurige correcties op het gebied van de stand van het bekken om een betere core stability te krijgen zullen in het dagelijkse leven en in sport nauwelijks een positief effect hebben, omdat stabiliteit in elke situatie anders (zelforganiserend) tot stand kan komen. Nauwkeurig geleerde judotechnieken zullen in een wedstrijdvorm niet erg effectief zijn als de uitvoering niet naar beleven veranderd kan worden, enzovoort. Stabiele maar tegelijk flexibele bewegingspatronen ontstaan niet door het nauwkeurig aanleren van techniek, maar door zelforganisatie vanuit complexiteit.

Uit: Krachttraining en coördinatie van Frans Bosch

 

Lichaamsbouw van top hardlopers

Volgens de auteur van ‘The Sports Gene’, David Epstein, kun je de uitslag van een lange afstandswedstrijd voorspellen door het meten van de enkels van de hardlopers bij de start. Winnaars van de de belangrijkste lange afstandswedstrijden bezitten bepaalde lichaamseigenschappen. In dit artikel worden een aantal besproken die specifiek zijn voor de snelste Oost Afrikaanse lopers en waardoor ze in het voordeel lijken te zijn.

Onder andere lengte achillespees ten opzichte van lengte kuitspier. Gewicht van onderbeen. Vetpercentage. Lichaamsoppervlak. Lange benen, kort bovenlichaam. Smal bekken. Lichaamslengte. Gewicht. Etc.

 

Lees verder

De waarheid over lactaat

In dit artikel worden een aantal mythes omtrent lactaat ontkracht:

  • mythe 1: Lactaat wordt geproduceerd wanneer ons lichaam een tekort aan zuurstof heeft;
  • mythe 2: Lactaat is een nutteloos rest product
  • mythe 3: Lactaat veroorzaakt verzuring en vermoeidheid
  • mythe 4: Het produceren van lactaat is slecht
  • mythe 5: Lactaat veroorzaakt spierpijn

H+ ionen, melkzuur, buffering capaciteit, NAD, DOMS, lactaat shuttle, lactaat tolerantie, glucose, glycogeen, pyrufaat

Lees verder